-
1 effacer
effacer [effaasee]4 overschaduwen ⇒ in de schaduw stellen, overtreffen♦voorbeelden:effacer de sa mémoire • uit zijn geheugen wissen1 vervagen ⇒ uitgewist worden, verbleken2 zich heel klein maken ⇒ niet op willen vallen, op de achtergrond blijven♦voorbeelden:s'effacer devant qn. • iemand als zijn meerdere erkennen1. v1) uitwissen, uitvegen2) wissen, deleten [computer]5) intrekken [lichaam]6) naar achteren trekken [schouders]2. s'effacerv1) vervagen -
2 ombre
ombre [õbr]〈v.〉2 duisternis ⇒ (het) duister, (het) donker3 schaduw(beeld) ⇒ silhouet, schim, gedaante♦voorbeelden:à l'ombre • in de schaduwà l'ombre de la nuit • onder dekking van de duisternisombre à paupières • oogschaduwil y a une ombre au tableau • er is ook een schaduwzijdeles causes restent dans l'ombre • over de oorzaken tast men in het duisterthéâtre d'ombres • schimmenspelêtre l'ombre de qn. • iemand volgen als zijn schaduwn'être plus que l'ombre de soi-même • nog maar een schim zijn van zichzelfvivre dans l'ombre de qn. • in iemands schaduw staansuivre qn. comme son ombre • iemand volgen als zijn schaduwpas l'ombre d'un doute • niet de geringste, minste twijfell'ombre d'un espoir • een vleugje hoopf1) schaduw2) schim, gedaante3) schijn, spoor, greintje -
3 pénombre
-
4 rester dans l'ombre
rester dans l'ombre -
5 rester dans la pénombre
rester dans la pénombre -
6 se tenir de côté
se tenir de côté
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский